Ooit was het de bedoeling dat er een spoor aangelegd zou worden van de Randstad naar het Noorden, weet u nog? Ja, inderdaad, de Zuiderzeelijn, de zweeftrein. Die ging niet door. Wat na een sterke lobby van het Noorden wél doorging, was dat een deel van het geld van de Zuiderzeelijn beschikbaar kwam voor versterking van de economische structuur: de Regionale Economische Projecten (de REP). Provinciale Staten discussiëren al een tijdje waar dat geld in geïnvesteerd moet worden en onder welke voorwaarden. Vast staat wel, dat het geld onder andere zal worden gestoken in infrastructuur, maar ook in versterking van veelbelovende economische activiteiten, zoals de kenniseconomie op gebieden van water en schone(re) energie .
Woensdag 22 september 2010 was het weer raak in de Friese Staten. GrienLinks-statenlid Retze van der Honing ergerde zich aan de gang van zaken. “De foarige kear dat we dit besprutsen, leine der allinne projekten foar en wiene der gjin kritearia. No giet it oer kritearia, mar is der alhiel gjin dúdlikens oer hokker projekten it giet. Want elkenien kin projekten yntsjinje!”
Bovendien werd aan PS niet gevraagd met het stuk in te stemmen, maar alleen om er kennis van te nemen. “Wat is de status fan dit stik? As wy it net fêststelle, bestiet it formeel net!” zei Van der Honing geërgerd.
Ook FNP-fractievoorzitter Johannes Kramer verweet het college, dat “yntegrale ôfwaging fan de projekten net mooglik is.” Hij stelde voor, dezelfde kaders te hanteren als bij de NUON/Falcon-gelden (= de opbrengst van ruim één miljard euro van de verkoop van de Friese NUON-aandelen).
Gedeputeerde Galema trok het boetekleed aan. Hji had in een eerder debat voorgespiegeld, dat het Noorden, c.q. Fryslân, het “provinciale deel” van de rijkssubsidie naar eigen believen mag besteden. Dit blijkt een misverstand. “Wy moatte foldwaan oan de easken fan de ferskate ekonomyske programma’s fan it Ryk”, beklemtoonde hij op 22 september. “Wat bygelyks ‘Pieken in de Delta’ (van Economische Zaken) oanbelanget, hat it ryk in fetorjocht”, zei hij.
Galema probeerde de Staten over te halen, de provinciale eisen aan de (rijks-)subsidies te beperken tot het “provinciale” deel. “As tredden ynvestearje wolle, moatte wy net oan harren deselde easken oplizze, as dy’t wy oan ús sels stelle”, betoogde de gedeputeerde. Of hij wat dit betreft zijn zin krijgt, is nog onzeker . De gedeputeerde beloofde, dat er nog voor de statenverkiezingen van 2 maart 2011 in PS een vervolgdebat komt over de structuurversterkende subsidies. Een betrokken ambtenaar op de tribune mompelde: “Dat lukt op z’n vroegst in januari.”
Provinciale Staten werden het in elk geval met elkaar eens, dat te verwachten (directe en indirecte) werkgelegenheidseffecten van de investeringen mee moeten wegen bij de keuzes, in welke projecten de miljoenen worden gestoken. Er komt nog een ‘groslijst’ met die projecten, beloofde gedeputeerde Galema, na aandringen van (o.a.) Van der Honing.