Onderstaand een artikel uit het Friesch Dagblad van 18 oktober 2010.
Daarin zegt professor Hans Mol van de Fryske Akademy dat ivm de veiligheid van de dijken, het peil in Fryslân omhoog moet. Dat is opvallend. Hoger waterpeil dient zo niet alleen natuurwaarden, zorgt ervoor dat paalrot minder wordt, maar dient ook veiligheid van dijken. Alle reden om daar eens goed naar te kijken.
LEEUWARDEN-Gedegen onderzoek naar de opbouw en constructie van de middeleeuwse zeedijken in Fryslân zou wel eens een verrassend licht kunnen werpen op de verhoging van de dijken van vandaag. De oude dijken die nog overal in het landschap van Fryslân en Groningen liggen, zijn nog nooit onderzocht. Onlangs werd bij Folsgare nog een oude Middelzeedijk zomaar opgeruimd door Rijkswaterstaat, waardoor kostbaar materiaal verloren is gegaan.
Prof dr. Hans Mol van de Fryske Akademy zei dat zaterdag op een lezing in Tresoar over overstromingen in Fryslân in de middeleeuwen.
Zijn collega Meindert Schroor sprak over overstromingsrampen in de zestiende eeuw, terwijl Kerst Huisman vertelde over overstromingen in de negentiende eeuw. De belangstelling voor de lezingen in het kader van de Week van de Geschiedenis was zo groot -meer dan 130 mensen -dat moest worden uitgeweken naar een grotere zaal binnen het historisch centrum. Kloosters Volgens de sprekers zijn na elke grote overstroming de dijken verhoogd en versterkt. In de middeleeuwen gebeurde dat voor het eerst. Dat ging gefaseerd. Aangenomen wordt dat de kloosters hierbij een belangrijke rol speelden, maar welke rol is niet precies bekend. Om daar achter te komen, zou onderzoek van de middeleeuwse dijken in Fryslân nodig zijn, meent Mol. Zo kan worden achterhaald met welk stuk dijk het eerst werd begonnen. Volgens hem is het nog maar de vraag of kloosterordes áltijd betrokken waren bij de dijkenbouw. Op basis van de bouw van klooster Bloemkamp van de Cisterciënsers bij Hartwerd in 1191 en de bouw van een uithof bij Easterwierrum (Nij Kleaster) merkte Mol op dat de abt van het klooster waarschijnlijk betrokken was bij de bouw van een afsluitdijk ter hoogte van Easterwierrum die de Middelzee afsloot. De afsluitdijk werd gemaakt nadat Fryslân in 1194 was getroffen door een grote overstroming. Ook bij Wittewierum (Groningen) werd destijds ter bescherming van klooster Bloemhof de Fivel afgesloten met een dijk. De overstroming van 1362 had in het Noorden grote gevolgen voor de ontginning van de veengebieden. Toen is de Dollard ontstaan, wat in feite een ,,grote badkuip” is, aldus Mol. Het land achter de dijken was veel te diep komen te liggen. ,,Wy meitsje no wer badkupen”, waarschuwt hij. Omdat iedereen droge voeten moet houden, worden de dijken alsmaar hoger gemaakt, terwijl er niks gedaan wordt aan het zakken van het achterland -door diepontwatering en door zout-en gaswinning.
Sponzig
,,It lân achter de dyk moat spûnzich bliuwe, mar dat wolle wy, teminste it Wetterskip, net.” Het waterschap laat zich vooral leiden door wat technisch mogelijk is en daarom komt er weer een extra gemaal met meer capaciteit. Volgens Mol moet de waterstand in Fryslân omhoog. Dat is zeventig centimeter onder het maaiveld, terwijl in Noord-Holland op dertig centimeter onder het maaiveld is. De doorbraak van een polderdijk bij Wilnes in 2003 heeft geleerd wat de gevolgen kunnen zijn van te droge dijken, aldus Mol. De veer-en draagkracht van de dijken neemt dan af.
Rampen door de eeuwen heen
Verscheidene overstromingen hebben een bijzondere naam, zoals die van 1421: de Sint Elisabethvloed, terwijl die van 1509 en 1515 geen naam hebben. Ook die van 1570 is bekend, als Allerheiligenvloed. Veel eerder al was er de Marcellusvloed van 1219, terwijl die van 1164, 1170 en 1196 geen naam hebben. De overstroming in de nacht van 24 op 25 november 1516 staat bekend als Catharinavloed, terwijl er in 1525 twee heftige overstromingen waren, in januari en in de herfst zonder naam. De heftigste overstroming in de negentiende eeuw was die van 1825. Deze ramp eiste aanvankelijk niet eens zoveel slachtoffers, maar later wel door epidemieën (malaria), omdat het brakke water op het land bleef staan.