De Friese Provinciale Staten zijn sterk verdeeld over windenergie. Over één ding zijn ze het overigens wél eens: het aantal windturbines op het vasteland moet omlaag. Dat kan ook, omdat de nieuwste types windturbines per stuk veel meer vermogen hebben dan de oudste. Op initiatief van GrienLinks is woensdag 16 februari 2011 in Provinciale Staten van Fryslân besloten dat in het nieuwe plan ‘Windstreek’ geen strikte methode wordt gehanteerd, als het gaat om de verhouding tussen het plaatsen van nieuwe windturbines en het saneren van oude. Er wordt gestreefd naar de verhouding 3 staat tot 1: bij elke 3 MW nieuwe windenergie 1 MW te saneren windenergievermogen. Hoe dat precies wordt geregeld is echter nog ongewis. Op voorstel van GrienLinks-fractievoorzitter Irona Groeneveld zal hier flexibel mee worden omgegaan.
Het idee van GrienLinks om de ambitie van de provincie te verhogen van 400 MW (zoals GS voorstelden) naar “minimaal 600 MW” kreeg geen steun van andere fracties. Ook het voorstel van GrienLinks om windturbines op het vasteland met name te plaatsen op of bij de grootste bedrijventerreinen bij de vier grootste plaatsen in Fryslân en langs de snelweg en spoorweg tussen Leeuwarden en Grou, haalde het niet. Alleen de fractie van de ChristenUnie steunde dit.
Het GrienLinks-voorstel om zogeheten dorpsmolens, “wêrfan ’t de finansjele opbringsten ten goede komme oan de oanbelangjende doarpen”, uit te sluiten van de te saneren windturbines, “as de finansjele partisipaasje yn de ynvestearring foar de wynturbine fan partikulieren yn sa’n doarp fyftich persint of mear is”, kreeg weinig steun: alleen van SP en Feriene Lofts.
Na een langdurige discussie werd de ‘Houtskoolschets Windstreek’ vrijwel ongewijzigd aangenomen. Dat betekent dat gestreefd wordt naar clusters van windturbines in het kleigebied, bij het klaverblad van Heerenveen en in het IJsselmeer langs de Afsluitdijk.