Natuur: provincies aan het stuur of niet?

Gisteren waren Provinciale Staten van Groningen, Fryslân en Drenthe op bezoek bij de Eerste Kamer in Den Haag.
Hieronder de inleiding die Irona Groenveld daar hield over het natuurakkoord. Vetgedrukt één zin naschrift in verband met het gesloten akkoord in de Tweede Kamer.
Tekst van de inleiding:
Wat mooi dat ik, juist vanuit Fryslân, het mag hebben over het natuurakkoord. Fryslân, it moaiste lân fan d’ierde. Toen ik in 2003 op de lijst kwam voor Provinciale Staten, betoogde mijn partij dat we in Fryslân geen economische achterstand hadden, maar een economische voorsprong. Immers, onze natuur is ons kapitaal. Het wad is werelderfgoed, we zijn tot mooiste provincie van Nederland verkozen, we hebben ons waterrijke zuidwesten, de Friese Wouden in het Noorden, het veenweidegebied in het midden en zand en bos in het zuidoosten. U ziet, hier staat een trotse vertegenwoordiger van de Staten van Fryslân. Ondanks het in mijn ogen verschrikkelijke natuurakkoord. Zo, ik moest het even zeggen, maar dit is de enige partijpolitieke opmerking in mijn inleiding.

Het was wat, dat bestuursakkoord. Vertegenwoordigers van het Rijk, de IPO, de VNG en de Unie van Waterschappen hebben zich de blaren op de tong gepraat om te komen tot – en ik citeer – “een doelmatige taakverdeling en een compacte en slagvaardige overheid”. Het maken van afspraken met koepelorganisaties bracht een rare figuur aan het licht.
Koepelorganisaties zijn handig om mee te onderhandelen; je hebt minder mensen om de tafel zitten, en dat overlegt makkelijker. Maar als je niet uitkijkt, passeer je daarmee de individuele gemeenten en – in ons geval – provincies. Het dagelijks bestuur – GS- voelde zich te weinig betrokken bij de onderhandelingen. Vandaar een brief uit april 2011 waarin het Friese college het bestuur van de IPO meedeelt nog geen positief advies te willen geven aan Provinciale Staten.
O ja, de Staten, die zijn er ook nog. Het gekozen bestuursorgaan, op wiens verzoek het College van Gedeputeerde Staten heel hard aan het werk is. Zelfbewust willen de Staten hun eigen besluiten nemen en niet in een keurslijf gedwongen worden van afspraken die nu eenmaal door de koepel zijn gemaakt. Zij willen zelf aan het stuur, en niet achterop een tandem die door een ander wordt bestuurd.
Het sterkst kwam dat aan het licht bij het deelakkoord Natuur. Diverse provincies vonden in december dat er niet ingestemd kon worden met het deelakkoord natuur en dat de onderhandelaars terug naar de tafel moesten. De verontwaardiging bij IPO en voorstemmers was groot en de verwijten hevig.
Maar: die Provinciale Staten deden waarvoor ze gekozen waren: een akkoord bekijken en daar hun oordeel over uitspreken. Het feit dat een koepel heeft besloten dat een akkoord aanvaardbaar is, ontslaan de Staten er niet van hun taak te vervullen. Met het oordeel kan je het niet eens zijn, maar je mag de Staten een eigenstandig oordeel ook niet ontnemen.

Nu naar het akkoord zelf. We gaan het uitvoeren als provincies, (hoewel Fryslân er niet mee heeft ingestemd). Het natuurbeleid wordt gedecentraliseerd en gelden voor investeringen in het landelijk gebied vervallen. In Fryslân hopen we in juni een nota te bespreken die alle gevolgen goed op een rij zet en de (financiële) inzet van onze provincie schetst.

Naschrift d.d. 27 april: gelukkig is de bezuiniging van 200 miljoen op beheer van aangekochte natuurgronden teruggedraaid. De rest blijft echter staan.
We kunnen bij de uitvoering van dat akkoord nog best wat doen in Fryslân, het scenario is gelukkig niet helemaal zwart. Dat was ook hét argument bij decentralisatie: nu staan de provincies zelf aan het stuur.