Woensdag 16 oktober 2013 werden de ‘gebiedsontwikkelingscontracten Harlingen/Franekeradeel’ feestelijk ondertekend door de provincie Fryslân, de gemeenten Harlingen en Franekeradeel en Frisia, onderdeel van de zoutfabriek. De contracten gaan over de gebiedsontwikkeling in Noordwest Fryslân. Herstelwerkzaamheden voor de bodemdaling door de zoutwinning en schade ontstaan door het aanleggen van wegen kunnen gaan plaatsvinden. De GrienLinks-fractie vindt dat de provincie en de gemeenten Harlingen en Franekeradeel zich daarbij onterecht verplichten in te spannen om zoutwinning onder de Waddenzee mogelijk te maken. (*noot)
Retze van der Honing: ”In de contracten staat opgenomen in artikel 10 dat de overheden zich binnen hun mogelijkheden zullen inspannen om zoutwinning onder het Wad mogelijk te maken. Dat dit opgenomen staat in een contract vinden wij absoluut ongewenst. Fryslân is – als een van de noordelijke provincies – hoeder van de Waddenzee. Over de winning van zout onder het Wad zijn nog veel vragen en onzekerheden. Het is in dat geval rond beleid voor de Waddenzee de afspraak dat het zogenaamde ‘voorzorgsprincipe’ geldt. Populair gezegd: bij twijfel niet inhalen. Wij vinden dat de overheden ‘hun handen vrij’ moeten houden om verschillende belangen af te wegen. En dat doet de provincie nu niet, maar spreekt zich, nota bene in een contract(!), al uit over het al dan niet wenselijk zijn van een bepaalde economische activiteit in de Waddenzee.”
De Waddenvereniging, Natuurmonumenten en de Vogelbescherming spreken zich met klem uit tégen de zoutwinning onder het Wad. Zij noemen o.a. de stapeling van effecten (bodemdaling door winning van zout, gas en schelpen, de zandhonger en het uitdiepen van de geulen), het onderlopen van zandplaten waardoor trekvogels minder eten kunnen vinden, het gevaar van erosie van de eilanden door de toenemende zandhonger in de Waddenzee, de niet onderzochte effecten voor de kustveiligheid en de onzekerheid over het effect van het ‘hand-aan-de-kraan’ principe. Zij stellen: “Het is daarom onmogelijk met zekerheid te voorspellen wat de effecten van de zoutwinning onder de Waddenzee op de natuur zullen zijn.”
*noot:
ARTIKEL 10. MAATSCHAPPELIJKE PLUS
10.1 Frisia draagt EUR 2.000.000 (twee miljoen) bij ter uitvoering van de Maatschappelijke Plus. Dit bedrag wordt in de periode 2013 tot en met 2016 in vier jaarlijkse termijnen van EUR 500.000 (vijfhonderd duizend) voldaan op de bankrekening als bedoeld in Artikel 8.7.
10.2 Door betaling van het bedrag als bedoeld in het vorige lid voldoet Frisia aan de toezegging uit haar brief van 31 oktober 2011 met kenmerk “brief/2011/Provincie Fryslân 31.10”.
10.3 De Overheden spannen zich, binnen hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden, in om de door Frisia gewenste transitie naar de Waddenzee zoals beschreven in de in het vorige artikellid bedoelde brief, mogelijk te maken.