De statenfracties van ChristenUnie, VVD, CDA en PVV probeerden 22 januari 2014 met een motie ‘vreemd aan de orde van de dag’ de Friese Provinciale Staten een uitspraak te ontlokken over waterleidingbedrijf Vitens. Dat bedrijf (voor 13 procent eigendom van de provincie Fryslân) heeft zich teruggetrokken uit een ‘intentie tot samenwerking’ met het Israëlische waterleidingbedrijf Mekorot. Dit omdat dit bedrijf actief is in de bezette gebieden op de Westoever van de Jordaan.
In de motie werd het college van GS gevraagd, de Vitens-leiding over te halen het besluit terug te draaien. GrienLinks-fractievoorzitter Retze van der Honing vond het een onevenwichtig voorstel. “It feit dat Mekorot aktyf is yn de besette gebieten, wurdt yn de moasje fan de ChristenUnie net neamd.”
De Nederlandse regering hanteert een ontmoedigingsbeleid met betrekking tot die bezette gebieden. Ook daar ging de motie van de ChristenUnie c.s. aan voorbij, constateerde Van der Honing. De fractievoorzitters van PvdA, FNP, SP en D66 spraken eveneens zich uit tegen de motie.
Eerste indiener Anja Haga (CU) merkte dat ze geen meerderheid voor de motie zou krijgen en bood daarom aan, in de middagpauze met de fractievoorzitters te overleggen over aanpassing van de tekst. Na de schorsing bleek dat er sprake was van “fundamentele verschillen” van inzicht over deze kwestie, daarom paste ze de motie niet aan.
Voorafgaande aan de stemming verklaarde CDA-statenlid Johan Apperloo zich (als enige CDA-statenlid) tégen de motie, vanwege het feit dat Mekorot actief is in de bezette gebieden. De motie werd verworpen met 17 stemmen voor en 21 stemmen tegen (vijf statenleden ontbraken).