Op woensdag 21 mei 2014 stond het volgende stuk van Retze van der Honing in het Friesch Dagblad over het besluit van Gedeputeerde Staten de subsidies aan de maatschappelijke organisaties in te trekken.
Fryslân heeft juist nu sociaal beleid heel erg nodig
Elke dag maken we allemaal keuzes die invloed hebben op onze omgeving. Die keuzes worden des te belangrijker, nu de economische (en morele) crisis voortduurt. In wat voor land, in wat voor provincie wilt u leven? Retze van der Honing pleit voor een sociaal Fryslân.
Meer dan één crisis
Op dit moment leven er in Nederland 1,2 miljoen armen (volgens het CBS en SCP), waaronder 384.000 kinderen, is Nederland een land dat steeds meer discrimineert (zegt het Europese Hof), voelen minderheden en homo’s/lesbiennes zich niet meer veilig, wordt er steeds meer op de zorg bezuinigd, worden er steeds meer mensen werkeloos en wordt de kloof tussen arm en rijk steeds groter. Steeds meer wordt er een beroep gedaan op wat mensen zelf en voor elkaar kunnen doen: de participatiemaatschappij.
Daar weten we alles van in Fryslân. Van oudsher zijn we een zorgzame en sociale ge-meenschap. Dat vindt ook het provinciale bestuur. Meermalen wordt uitgesproken dat de provincie de ‘mienskip’ ondersteunt, de sociale samenhang een warm hart toedraagt, dat vrijwilligers goud waard zijn, en in de wedstrijd voor de Culturele Hoofdstad 2018 bena-drukken we vooral dat in Fryslân nog voor elkaar gezorgd wordt. Want daar zijn we trots op. En terecht.
Gemeenten krijgen sociale taken mét bezuinigingen
Maar juist nu, nu de gevolgen van de crisis behoorlijk voelbaar zijn in de samenleving, draagt het Rijk veel sociale taken over aan de gemeenten. Met minder geld daarvoor be-schikbaar dan het Rijk er aan uitgaf. Per 1 januari 2015 (of zeer binnenkort) is uw ge-meente verantwoordelijk voor de jeugdzorg, de zorg (Wet Maatschappelijke Ondersteu-ning) en de nieuwe wet voor werk en bijstand: de Participatiewet. Alles moet anders en goedkoper. Een hele klus. Zeker nu ook veel gemeenten in fusietrajecten zitten of in nieuwe samenwerkingsverbanden moeten werken. Het is nog maar af te wachten hoe deze ‘transities’ uit gaan pakken in de praktijk.
De rol van de provincie: ‘Lokaal, tenzij’
In 2010 koos de meerderheid van de politieke partijen in de Provinciale Staten in de dis-cussie over haar rol als provinciale overheidslaag (naar aanleiding van het rapport van de commissie Lodders) voor het scenario: ‘Lokaal, tenzij’. Het idee was dat wat lokaal gere-geld kon worden, lokaal zou worden neergelegd en dat wat niet lokaal kon, dat dat door de provincie (want bovenregionaal) zou worden opgepakt.
Bij de uiteindelijke beslissing over het takenpakket van de provincie in december 2012, werd door een meerderheid (PvdA, CDA, FNP, CU) gekozen het sociale beleid en de zorg niet meer als zelfstandig beleidsveld tot het takenpakket te laten behoren, maar te inte-greren in andere beleidsvelden.
Afbouw subsidies organisaties
In januari 2013 werd het plan van aanpak transitie sociaal beleid en zorg vastgesteld. Met als doel: onderzoeken of en hoe de afbouw van de subsidies aan de maatschappelijke organisaties kon plaatsvinden. Het gaat om deze organisaties: Humanitas, Solidair, PKN, SFO (ouderenbonden), VG Belangen, Sensoor, Hoor, COC, Zorgbelang, FSU en Tumba. Dit zijn organisaties die provinciaal actief zijn in de ondersteuning en belangenbehartiging van homo’s/lesbiënnes, armen, ouderen, doven, minderheden, lichamelijk gehandicapten en patiënten.
Tijdens de behandeling van dit voorstel in de commissie op 9 januari 2013 zei gedepu-teerde Tineke Schokker dat de uitkomst van het proces nog niet zeker was: “Kennelijk is in het veld het beeld ontstaan dat het over en uit zou zijn, maar dat is niet zo, dan zouden alle gesprekken ook niet meer hoeven, want als je al gekozen hebt, hoeven die ge-sprekken ook niet. En die zijn nou juist zo belangrijk. “
Nu ligt er, voor de vergadering van Provinciale Staten van 18 juni 2014, een voorstel voor van Gedeputeerde Staten om definitief tot de afbouw van de subsidies aan de maat-schappelijke organisaties te beslissen. In het stuk van de provincie zelf wordt al heel dui-delijk dat het stopzetten van de subsidie tot gevolg zou kunnen hebben dat er organisaties om gaan vallen en/of hun werk in veel mindere mate kunnen uitvoeren. Het thema: ‘Lokaal, tenzij’, lijkt daarmee verdwenen.
De kracht van vrijwilligers
Er werken vele honderden (!) vrijwilligers bij deze maatschappelijke organisaties. Zij zijn onmisbaar bij het in stand houden van de mienskip en bij de transitie naar de door de regering verlangde participatiemaatschappij. Dat wordt door zowel de organisaties als de gemeente als de provincie erkend.
Ook Gedeputeerde Staten (GS) zelf concludeert dat bij afbouw van de subsidies ‘niet ge-heel uitgesloten kan worden dat er geen discontinuïteit ontstaat in de borging van activi-teiten’. Het voorstel tot afbouw staat in schril contrast met de diverse uitspraken van verschillende politieke partijen over de waarde van vrijwilligers: ‘Het cement van de sa-menleving’, ‘Vrijwilligers zijn van groot belang voor de mienskip’.
Politieke keuzes
In Limburg hebben de Provinciale Staten dezelfde discussie over hun takenpakket naar aanleiding van de commissie Lodders gevoerd. Zij hebben er echter voor gekozen om wél een flink aantal maatschappelijke organisaties te blijven steunen. En daarmee hun inwo-ners. Wel of niet sociaal beleid is dus ook een kwestie van politieke keuze.
Fryslân heeft juist nu heel hard provinciaal sociaal beleid nodig
Limburg en Fryslân zijn de Randstad niet. De aard en de schaal van een plattelandspro-vincie zijn heel anders dan een provincie met grote randstadgemeenten en de daarbij horende voorzieningen.
De Friese overheid kan geen verstek laten gaan. Het is zaak om samen (inwoners, ge-meenten, provincie, organisaties, bedrijfsleven en instellingen) een sociaal Fryslân krachtig vorm te gaan geven. En daar hebben we de maatschappelijke organisaties bij nodig. Als ze niet al bestonden, zouden we ze nu uit gaan vinden!
De provincie kan aan een sociaal Fryslân bijdragen door sociaal beleid te formuleren in bijvoorbeeld de Omgevingsvisie en de Streekagenda’s met een daarbij horend fonds. Daarmee kunnen lokaal overstijgende sociale problemen aangepakt worden. En het is een mogelijkheid om de maatschappelijke organisaties te ondersteunen. Want daarmee ondersteunt de provincie dan én alle mensen die niet meer weten waar ze het zoeken moeten in deze chaotische tijd én alle vrijwilligers die zich zo inzetten voor de mienskip.
Retze van der Honing
Fractievoorzitter GrienLinks