De discussie over de intensieve veehouderij (varkens, kippen, geiten) is er een waar grote belangen een rol spelen. Dat zijn de belangen van de boeren die een bedrijf hebben en de mogelijkheid willen houden uit te kunnen breiden als de bedrijfsvoering dat nodig maakt. En tegelijk zijn er de belangen van dier, mens en milieu. Dat botst. Dat was voelbaar in de Statenzaal op 25 juni 2014. In felle bewoordingen werd er gepleit voor het al dan niet mogen uitbreiden van bestaande bedrijven in de intensieve veehouderij.
Het Rijk heeft onderzoek laten doen door de GGD naar de effecten van de intensieve veehouderij op de gezondheid van de omwonenden. Gedeputeerde Staten hebben gewacht met het provinciale beleid tot na dit onderzoek. In de nota Intensieve Veehouderij stelt Gedeputeerde Staten weliswaar voor om nieuwvestiging van intensieve veehouderij te verbieden, maar stellen ook voor om uitbreiding van al bestaande bedrijven wel mogelijk te maken.
Joop van der Heide zei er in de Statenvergadering op 25 juni 2014 het volgende van: “”GrienLinks wil zo snel mogelijk af van intensieve veehouderij want wij willen géén varkens- en kippenfabrieken in Fryslân. Het is slecht voor het milieu, slecht voor de mensen en slecht voor de dieren. We eten te veel vlees en we betalen er ook te weinig voor. Er zijn grote problemen door het gebruik van antibiotica. De ammoniak- en stikstofuitstoot en de mestafzet belasten het milieu te veel. De biodiversiteit rent hard achteruit en deze bedrijfstak draagt daar aan bij. Kortom: dat moet anders. Hier ligt een mogelijkheid om te sturen voor de overheid. Wij kiezen voor een restrictief beleid; geen nieuwvestiging en geen uitbreiding. We dienen samen met de SP een amendement hiervoor in.” Alleen de SP, GrienLinks en Friese Koers stemden voor het amendement. Het werd zodoende niet aangenomen.
Inbreng GrienLinks over intensieve veehouderij commissie LLW 11 juni 2014
Voorzitter,
Het is in de ogen van Grien- en GroenLinks de overheid, ook de provinciale overheid, die mede moet zorgen dat de landbouw zich in een duurzame richting ontwikkelt. En daar hoort intensieve veehouderij – vinden wij – niet bij. Maar GS lijken te kiezen voor ‘laisser faire’: laat het vooral over aan ‘de markt’, met dien verstande dat nieuwe intensieve veehouderijen in Fryslân niet worden toegestaan, maar dat bestaande bedrijven wel mogen uitbreiden.
Wij vinden dat een ongewenste ontwikkeling. Het aantal varkens in Fryslân is de afgelopen jaren – 2001 t/m 2012 – weliswaar afgenomen met 18,0 procent, maar het aantal kippen steeg fors: van bijna 6,7 naar ruim acht miljoen stuks! Hoewel grotere bedrijven bijvoorbeeld luchtwassers plaatsen – daar zijn ze toe verplicht – wil dit nog niet zeggen dat ze die ook correct en voortdurend gebruiken! Recent onderzoek (van de Algemene Rekenkamer, in 2013) wees uit dat de aanpassing van de stallen weinig helpt. Een flink deel van de staleigenaren overtrad de wet op dit gebied (cijfers uit 2011).
De problemen met bijvoorbeeld antibioticagebruik, ammoniak- en stikstofuitstoot en mestafzet zijn, ondanks goede voornemens van de sector zelf en maatregelen van het Rijk nog steeds aanwezig. Ook zijn de onderzoeken naar de effecten van de intensieve veehouderij op de Volksgezondheid dan wel bekend geworden, maar lukt het het Rijk nog steeds niet om afdoende maatregelen in te voeren die mens en dier beschermen.
U schrijft in het Coalitieakkoord dat de provincie streeft naar een goede balans tussen landbouw en natuur en in de Landbouwagenda dat de landbouw modern en renderend is en schoon, zuinig en in harmonie met zijn omgeving produceert.
Er zijn drie beleidsopties in uw stuk: restrictief (geen uitbreiding mogelijk), begeleid (wel uitbreiden onder voorwaarden) en ruimhartig (geen onderscheid tussen grondgebonden en niet-grondgebonden). U kiest voor de optie begeleid.
Vraag: Waarom kiest u, terwijl u zegt voor duurzame landbouw te zijn, voor deze insteek en niet voor een meer beperkende insteek?
Daarnaast noemt u schaalvergroting ‘een autonome ontwikkeling’. Hiermee lijkt u aan te geven dat u er niks aan kunt doen, dat niemand er iets aan kan doen. Dat is natuurlijk niet zo!! Schaalvergroting is wel degelijk een keuze, zowel voor de boeren als voor de overheid. Er zijn ook boeren die niet voor schaalvergroting kiezen en er toch een goede boterham mee verdienen. Het is gewoon een ándere manier van boeren. Wij vinden dat de overheid, zoals u zelf ook zegt, verantwoordelijk is voor een goede balans tussen natuur en landbouw. En daarom juist verplicht is tot keuzes maken en sturing geven.
Vraag: op welke manier bent u tot de overtuiging gekomen dat schaalvergroting iets is waar u niets aan kunt doen?
Het lijkt alsof het college zich baseert op vooral onderzoek van de Rabobank. Wat vinden bijvoorbeeld hoogleraar Jan Douwe v.d. Ploeg van de WUR en het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) en/of het Planbureau voor de Leefomgeving van deze aanpak?
Vraag: Heeft u dit soort informatie bij uw keuze betrokken?
Kortom, het zal u duidelijk zijn: wij zijn voor een restrictief beleid wat betreft intensieve veehouderijen. Wij willen geen kippen- en varkensfabrieken in onze provincie.
Achtergrond:
Conclusies uit onderzoek Algemene Rekenkamer van 2013 over verduurzaming veehouderij in Nederland:
Ammoniak- en stikstofbeleid onvoldoende effectief
Het beleid dat de ammoniakuitstoot en daarmee de stikstofneerslag van de veehouderij moet verminderen, beschermt de biodiversiteit in Nederland onvoldoende. De invoering van de Programmatische Aanpak Stikstof PAS, die de ammoniakuitstoot verder moet verminderen, is vertraagd. Bovendien wil de staatssecretaris van Economische Zaken (EZ) de helft van de milieuwinst die met de PAS moet worden behaald, gebruiken om uitbreidingen in de veehouderij toe te staan.
Naleving dierenwelzijnsregels kan beter, geringe vooruitgang beleid
De staatssecretaris van EZ boekt geringe vooruitgang met het beleid voor dierenwelzijn. Het moment waarop veehouders moeten gaan voldoen aan nieuwe eisen kan jaren na het besluit liggen. Bovendien schuift het jaar waarin de eisen gaan gelden regelmatig op.
Uit controles van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) blijkt dat de naleving van dierenwelzijnsregels door de veehouderij beter kan. Vooral bij varkens en vleeskuikens worden de welzijnsregels onvoldoende nageleefd. In 2011 overtrad meer dan 50% van de vleeskuikenhouders en meer dan 30% van de varkenshouders dierenwelzijnsregels.
Tegelijkertijd moet de sector voor een belangrijk deel zelf toezicht gaan houden: NVWA en kabinet zetten meer in op de eigen verantwoordelijkheid van de sector. Een experiment hiermee bij bedrijven met legkippen heeft niet positief uitgepakt.
————-
Link naar website van Milieudefensie over intensieve veehouderij:
https://milieudefensie.nl/vee-industrie/megastallen/de-oplossing