Het is de bedoeling dat de Staten richting geven (kaders stellen) via doelen en vervolgens controleren of het college die doelen gehaald heeft. Als er ergens zeer ruim geformuleerde, vage teksten in staan, zoals ook weer in deze beleidsbrief, staan de Staten dus op beide taken buitenspel. Dit moeten we als Staten niet accepteren.”
Politiek gezien zijn de taken tussen college en Staten zo verdeeld: de Staten moeten volksvertegenwoordigen, kaders stellen voor het beleid en het uitgevoerde beleid controleren. Het college voert het beleid uit. De Statenleden (die gekozen zijn door het volk) zijn daarmee de sturende macht. De gedeputeerden (die los staan van de Staten en niet gekozen hoeven te zijn) zijn de uitvoerende macht, daarbij geholpen door de ambtenaren.