
Retze van der Honing (GrienLinks) zei tijdens de Statenvergadering op 24 januari 2018 over de aanpak van de problematiek in het veenweidegebied: “In de veenweidevisie staat dat de landbouwfunctie uitgangspunt is. Een goede balans tussen landbouw, natuur en milieu is echter noodzakelijk. Het kan zo niet langer, het is al lang vijf over twaalf”. Hij diende daarom hiervoor een motie in om dat uitgangspunt aan te passen. Deze werd aangenomen! (alleen de VVD, PVV en FFP stemden tegen). Van der Honing: “En we weten heel goed wat we moeten doen om die balans te herstellen, namelijk: 1. Het grondwaterpeil moet NU omhoog
(motie mee ingediend door de PvdA en de PvdD) naar minimaal -60 cm zomerpeil en
2. We moeten stoppen met kunstmest gebruiken in het veenweidegebied (hiervoor dienen we een motie in voor kunstmestonderzoek met de FNP) en
3. De enige manier om een vitale landbouw en de biodiversiteit in het gebied te behouden is omschakelen naar biologische landbouw. We vragen de gedeputeerde om het ‘omschakelfonds’ (steun voor boeren die willen omschakelen naar biologische landbouw) actiever onder de aandacht van boeren te brengen.
De motie van GrienLinks over het waterpeil direct verhogen werd niet aangenomen, de motie over het uitgangspunt aanpassen in de veenweidevisie dus wel. De motie voor het analyseren van het onderzoek naar kunstmestgebruik (samen met de FNP) is aangenomen. Ook de PvdA en D66 kwamen met moties voor plannen voor waterpeilverhoging. Retze van der Honing steunde deze moties, maar ze werden niet aangenomen. Wel werd een motie voor meer aandacht voor de funderingsschade in het gebied aan huizen en wegen aangenomen (ingediend door de FNP, GrienLinks, 50+, PvdD, ChristenUnie, PvdA, SP). Alle wel en niet aangenomen moties afwegende stemde Retze van der Honing tegen het Uitvoeringsplan Veenweidevisie 2018-2019.
Retze van der Honing: “De problemen in het veenweidegebied zijn er al heel lang: het veenpakket wordt dunner, de bodem verdroogt, huizen verzakken, er is een enorme CO2 uitstoot, de biodiversiteit rent achteruit, het aantal weidevogels neemt gestaag af. Ondertussen wordt er al 20 jaar gepraat, proeven en onderzoek gedaan en nog meer gepraat. Dat is gek, want we weten heel goed wat we moeten doen om het veen te behouden. De melkveehouderij zoals die nu ‘gangbaar’ is in het veenweidegebied moet veranderen. Een goede balans tussen landbouw, natuur en milieu is noodzakelijk. Het is mooi dat dat nu uitgesproken is door een grote meerderheid in de Staten. In april 2018 spreken we in de Staten over de te nemen maatregelen (zoals het grondwaterpeil omhoog doen) en dan hebben we deze motie als uitgangspunt.”
Het huidige veenweidegebied is 85.000 ha groot en bestaat voor 62% uit landbouwgronden (overwegend grasland), 17% uit natuurgebieden, 17% uit water en 4% uit bebouwing en infrastructuur. Om het gebied geschikt te maken voor landbouwkundig gebruik zijn grote delen ontwaterd. Tijdens de overgang naar een moderne en marktgerichte landbouw in de jaren ‘70 en ‘80 werden landbouwgronden dieper ontwaterd (peilverlaging). Hierdoor stegen de opbrengsten, maar het leidde ook tot versnelling van veenoxidatie en maaivelddaling.
Als reactie daarop werden de peilen opnieuw verlaagd, waardoor de veenoxidatie
weer werd versneld etc. De figuur hierboven illustreert dit cyclische proces. Het gevolg is dat de hoogteverschillen tussen natte en droge gebieden groter worden.
Steeds grotere inspanningen zijn nodig om gebieden met kwetsbare natuur, gebouwen en infrastructuur voldoende nat te houden. Er is berekend dat bij ongewijzigd
beleid rond 2100 eigenlijk geen sprake meer is van een veenweidegebied zoals we dat
nu kennen. Het veen is dan voor het grootste deel verdwenen. Tekst uit Veenweidevisie 2015.
De landbouwfunctie in het veenweidegebied (zoals die nu is) wordt beschermd door de huidige regelgeving. De bedrijfsvoering per (melkvee)bedrijf is verschillend en ook afhankelijk van de grond waarop gewerkt wordt. De problemen door de bodemdaling in het veengebied en het steeds opnieuw aanpassen van het waterpeil daaraan zorgen voor grote problemen. Retze van der Honing tijdens het debat op 24 januari 2018: “Wij willen meer evenwicht daarin. En het kan wel. Er zijn boeren, biologische boeren, waar het land wel intact blijft, die met respect voor de kringloop van de bodem werken. Met die andere bedrijfsvoering moeten nu begonnen worden. We hebben geen tijd om nog langer te wachten. We winkelen de hele boel leeg en dat moet anders”.
Nynke Koopmans van de VVD zei in het debat op 24 januari 2018 dat ze het eens was met Retze van der Honing dat het grondwaterpeil omhoog moet. De VVD, zei ze, is voor de veenweidevisie, dus voor een landbouw met een hoger waterpeil. Op de vraag van Hetty Janssen van de PvdA op welke termijn ze dat dan wilde doen, antwoordde Koopmans: “Dat kan ik niet zeggen, dat is een complex proces”.
Er ontstond ook een discussie over de invloed van kunstmest op de veenbodem. Retze van der Honing legde uit dat de ervaring is dat kunstmest het veen ‘verbrandt’ en zodoende de bodemdaling wordt versterkt. Samen met de FNP diende hij een motie in om onderzoeken, die hier al naar gedaan zijn, te analyseren en daar conclusies aan te verbinden voor gebruik van kunstmest in het veenweidegebied.
Tenslotte stelde de VVD ook nog dat de landbouwproductie in Fryslân noodzakelijk is om de honger in de wereld te bestrijden. Hierop legde Rinie van de Zanden van de Partij voor de Dieren uit dat bijvoorbeeld de melk van een deel van de boeren in Nederland (2500 boeren) in de opslag ligt. Retze van der Honing: “Honger ontstaat grotendeels door een verkeerde verdeling van voedsel in de wereld en het niet geschikt maken van land voor het verbouwen van voedsel in bijvoorbeeld Afrika. Het is niet zo dat het eten dat wij hier in Fryslân produceren naar de mensen gaat die honger hebben.”
Deze discussie wordt vervolgd in april 2018 in de Staten. Meer weten? Uw mening geven? Neem dan contact met ons op: grienlinks@fryslan.nl of 058 2925805