Tweede Kamerleden van GroenLinks en SP stelden op 20 december 2018 schriftelijke vragen over de storingen in de afvalverbrander (REC) in Harlingen. De Tweede Kamerleden deden dit in overleg met de provinciale fracties van GL en SP en naar aanleiding van de demonstratie op 14 december 2018 bij de afvalverbrander.
Keer op keer scheuren de pijpen die de stoom vervoeren naar de turbines. Ook is er keer op keer schade aan de ketelwand. Nieuwe pijpen komen pas in maart 2019. De afvalverbrander start echter elke keer weer op, met opgelapte stoompijpen en al. Lees hier het commentaar van Stephanie Geurtz (GL raadslid Harlingen) en Fenna Feenstra (SP Statenlid) in het artikel: “Stoppen met die klappijpen”.
Bij elke storing en op- en afstook van de afvalverbrander is er kans op giftige uitstoot van bijvoorbeeld dioxines. De Harlingers (en Midlummers en Wynaldummers) hebben schoon genoeg van de opeenvolgende storingen aan de afvalverbrander en willen dat de REC wordt stilgelegd.
De gemeenteraad van Harlingen heeft er ook genoeg van. Zij namen moties aan in hun gemeenteraad om de REC stil te leggen, om het hervatten van de dioxinemeting en voor een onderzoek naar de gevolgen van een sluiting van de REC. De gemeenteraad kreeg hiervoor steun van de provinciale Staten (vergadering op 13 december 2018) en krijgt ook steun van de aandeelhoudersvergadering van Omrin (vergadering op 14 december 2018). De aandeelhoudende gemeenten steunen Harlingen in hun oproep voor een controle van de technische installatie van de REC. Ook verzoeken de aandeelhouders de directie van Omrin om de dioxinemeting te hervatten.
De beurt is nu aan de directie van Omrin.
Vragen van de leden Kröger (GroenLinks) en Laçin (SP) aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht ‘Demonstranten in Harlingen willen sluiting afvaloven’ (ingezonden 20 december 2018)
1. Bent u bekend met het bericht ‘Demonstranten in Harlingen willen sluiting afvaloven’?
2. Bent u op de hoogte van de frequente storingen in de Reststoffen Energie Centrale (afvalverbrander) Harlingen?
3. Deelt u de mening dat doordat deze afvalverbrander zo vaak technische storingen heeft daardoor de mogelijkheid van uitstoot van giftige stoffen toeneemt en dit mogelijk een bedreiging voor milieu en volksgezondheid betekent?
4. Deelt u de mening dat de slechte technische staat van de centrale tot deze structurele problemen leidt en dat deze niet met reparaties en incidentmanagement zijn op te lossen?
5. Is er nog wel sprake van het toepassen van de best beschikbare techniek, als de gebruikte techniek telkens faalt? Wordt daarmee nog wel voldaan aan de voorwaarden van de vergunning en van de algemene voorwaarden voor het bedrijven van een dergelijke installatie?
6. Waarom is het toegestaan dat rond (de afhandeling van) een incident of storing de emissies van schadelijke en kankerverwekkende stoffen zoals dioxines niet worden gemonitord, terwijl juist op dat soort momenten de emissies het hoogst zijn?
7. Is de bepaling dat er niet hoeft te worden gemonitord rond storingen en het (her-)opstarten van de installatie een wettelijke bepaling? Is deze in lijn met het verdrag van Stockholm? Deelt u de mening dat deze bepaling moet worden aangepast, zodat er een goed beeld van de totale emissie van dit soort installaties ontstaat?
8. Bent u bereid om te onderzoeken hoe voorkomen kan worden dat tijdens storingen wel ongelimiteerd dioxines en andere schadelijke stoffen in de lucht uitgestoten kunnen worden?
9. Bent u bereid de wet aan te passen met betrekking tot de monitoring van en normering voor emissies van schadelijke stoffen tijdens storingen? Ben u bereid dit ook te doen voor de minimalisatieverplichting van deze emissies tijdens storingen?
Heel goed deze vragen aan de minister. Een bijzonder onderzoek onder de naam AMESA heeft aangetoond dat de kans groot is dat storingen – zeker als ze samengaan met een niet reguliere stillegging van de centrale gevolgd door herstart – leiden tot een forse uitstoot van dioxines, die normaal niet zichtbaar zijn in de emissiecijfers zoals getoond aan het publiek.
Al binnen drie maanden nadat deze afvalverbrander onder politieke druk gedwongen was om in de schoorsteen een bemonstering van dioxines toe te staan bleek het ernstig mis: er werd binnen een etmaal een dioxine uitstoot geregistreerd van méér dan de toegestane jaarvracht. Ook de twee jaren die volgden bleek er, ondanks veel gesleutel, overleg en de diverse klankbord- en overleggroepen, niets waar van de mooie woorden over een vrijwel dioxinevrije afvalverbrander. Begin dit jaar besloot de directie om haar medewerking aan de dioxine bemonstering in te trekken, alsof ze al voorzien had dat 2018 een topjaar, of beter een rampjaar zou worden van knallende pijpen, lekkages, stilleggingen en weer opnieuw opstarten.
Een in dit verband zorgwekkende ontwikkeling die voor héél het land geldt is dat de rechtsbescherming van de mensen die wonen op de plekken waar de dioxinen neerkomen zeer hard achteruit holt. De eisen om bij aantasting van luchtkwaliteit in de rechtszaal als belanghebbende te worden aangemerkt zijn enorm aangescherpt. Maar zelfs ook als het gaat om stoffen als dioxinen of zorgwekkende pak’s. Juist afgelopen week stuurde de rechter een inwoner van Amsterdam Noord, op wiens huis een neerslag van dioxinen is berekend vanuit een op dit moment in aanbouw zijnde fabriek, naar huis. Dit met het argument dat ze de berekende hoeveelheid extra dioxinen te klein vond om hem juridisch nog als ‘belanghebbende’ te kunnen aanmerken. Met deze in de rechtspraak nieuw uitgezette lijn kan dus iemand die zélf dioxinen of pak’s op zijn dak krijgt überhaupt niet meer bij de rechter terecht, ook niet met klachten over de vergunning dat bijvoorbeeld de kans op storingen te groot is. En ook zelfs niet met de klacht, zo besliste de rechter expliciet , dat aan de op 2 km afstand in aanbouw zijnde fabriek een hoeveelheid te emitteren pak’s is vergund die de wettelijke maximumgrens maar liefst 400 x overschrijdt.
Met zúlke rechtspraak wordt de door de vragenstellers terecht ingeroepen minimalisatieplicht die geldt voor stoffen als dioxinen en diverse pak’s volledig miskend. Deze plicht ziet namelijk niet alleen op de immissie, maar al op de emissie, de bron, de 30 meter hoge in aanbouw zijnde schoorsteen naast de Coentunnel. Het gaat hier om extreem giftige stoffen met specifieke eigenschappen: ze cumuleren in vetweefsel en ook hele kleine hoeveelheden kunnen op lange termijn door hun bijdrage aan het proces van cumulatie bijzonder schadelijk zijn. Iedereen is verschillend en de een is veel gevoeliger dan de ander. Over de vraag welke hoeveelheid bij wie en op welk moment eventueel een trigger vormt voor het optreden van schadelijke effecten in de vorm van het ontstaan van kanker of verstoringen in de hormoonhuishouding is nog veel onbekend. Juist daarom bestaat er de minimalisatieverplichting en behoort als logisch uitvloeisel hiervan elk mens minimaal het recht te hebben op rechtsbescherming, zeker als er sprake is van een vergunning die een extra hoeveelheid dioxinen of pak’s – hoe klein ook – in zijn eigen leefomgeving impliceert.