“We hebben niet nóg veertig jaar, dit is het kantelpunt. Als we voor de natuur én voor de landbouw een toekomst willen hebben in het veenweidegebied, moeten we nú kiezen voor een hoger waterpeil, een gezonde bodem en meer biodiversiteit.” Jochem Knol probeerde de andere partijen in de Staten te bewegen te kiezen voor scherpere doelen voor het veenweidegebied. Twee van zijn voorstellen werden aangenomen: ‘Duurzaam watersysteem’ en ‘Balans landbouw, natuur en milieu’.
Veertig jaar onderzoek, ruim twintig jaar discussie over experimenten met het waterpeil en vijf jaar vol pittige debatten na het vaststellen van de Veenweidevisie over de uitvoering. Dat ging vooraf aan een discussie op 22 januari 2020 in de Provinciale Staten. Toen werd er opnieuw gedebatteerd over maatregelen tegen de verdrogingsproblematiek in het Veenweidegebied.
Wat was precies het voorstel dat besproken werd in de Staten?
Vorig jaar is besloten dat er een Maatschappelijke Kosten- en Baten Analyse (MKBA) zou worden gemaakt over de maatregelen voor het veenweidegebied omdat de Staten er niet uitkwamen wat het beste scenario was voor de uitvoering van de veenweidevisie. Een aantal partijen (GL, PvdA, PvdD, 50plus, D66 en CU) hebben in mei 2018 een initiatiefvoorstel ingediend voor vernatting en natuurherstel in het veenweidegebied. Ook de landbouwsector kwam met een alternatief: het landbouwvoorstel LINK.
Daarnaast werd door Places of Hope berekend welke verdienmodellen voor de boeren in het gebied mogelijk zouden zijn.
Het college koos in haar voorstel voor een combinatie van het landbouwvoorstel en het initiatiefvoorstel. Deze keuze werd op 22 januari 2020 voorgelegd aan de Staten als uitwerkingsrichting voor het maatregelenprogramma. Het uitvoeringsprogramma met maatregelen staat voor eind 2020 op de agenda.
Inbreng GrienLinks
Jochem Knol: “Uit de MKBA blijkt dat het initiatiefvoorstel het minste kost en het hoogste maatschappelijke rendement oplevert. Een eenvoudige keuze lijkt ons. Maar ondanks de duidelijke noodzaak voor peilverhoging blijft het in de voorstellen van het college vooralsnog bij experimenten in een aantal deelgebieden. Vorige week hebben de Verenigde Naties aangegeven dat de biodiversiteit in Nederland nog steeds hard achteruit holt en het aantal soorten radicaal afneemt. Biodiversiteit is níet iets wat alleen maar in natuurgebieden thuishoort. Soortenrijkdom in de bodem is ook essentieel voor een gezonde agrarische bedrijfsvoering en draagt bij aan het voorkomen van ziekten en plagen. We doen daarom een voorstel voor maatregelen voor een gezonde bodem en water, voor meer biodiversiteit en een gezonde landbouw (mee ingediend door de PvdD en PvdA en 50 plus).
Daarnaast dienen we een een motie in om als doel op te nemen dat het watersysteem in Friesland toekomstbestendig wordt. Het veengebied vangt als een soort spons water uit hogere gebieden op als het extreem veel regent. Het is daardoor meteen een zoetwaterbuffer als het juist heel droog is. En zoet water wordt steeds schaarser. Ook gaat het verzilting tegen. Vanwege de klimaatverandering is het dus extra belangrijk dat dit watersysteem ook in de toekomst goed werkt. Voor héél Fryslân.”
Samen met de PvdA diende Jochem Knol een motie in met het verzoek om in een ’toekomstschets’ (liefst op een kaart) de kansen voor de landbouw en de maatregelen (op het gebied van landschapsherstel, biodiversiteit, watersysteem en grondgebruik) per gebied aan te geven, met een visie ook voor ná 2030. Voor deze motie was in eerste instantie geen meerderheid in de Staten. De gedeputeerde vond echter dat delen van de motie zeker wel uitvoerbaar waren en deed daarover een toezegging. Een toekomstschets komt er.
Verder pleitte Jochem Knol via een motie voor duidelijkheid over de kosten voor het opruimen van de (plastic!) buizen van de onderwaterdrainage. In het landbouwvoorstel is onderwaterdrainage DE oplossing. Jochem betwijfelde dat: “Is met al dit kunst en vliegwerk in stand houden van de huidige bedrijfsvoering werkelijk het toekomstperspectief voor onze boeren? Wij denken van niet.”
Jochem Knol diende namens GrienLinks vier moties in en diende samen met andere partijen nog eens vier moties in. Er waren twee Statenleden afwezig (PvdD en een van D66), dus er waren 41 Statenleden.
Motie balans landbouw, natuur en milieu, aangenomen met 28 stemmen voor (GL, PvdA, CDA, SP, FNP, CU, D66, 50plus) en 13 stemmen tegen van VVD, PVV en FvD.
Motie duurzaam watersysteem, aangenomen met 24 stemmen voor (GL, PvdA, D66, CDA, CU, SP, 50plus) en 17 stemmen van PVV, FvD, VVD, FNP tegen.
Motie onderwaterdrainage kosten opruimen in beeld: niet aangenomen met 13 stemmen voor (GL, PvdA, SP, D66, 50plus) en 28 stemmen tegen (CDA, VVD, FNP, CU, PVV, FvD)
Motie sturingsinstrumenten op een rij: ingetrokken na toezegging van gedeputeerde.
Motie CO2- en stikstofproblematiek samen met D66: ingetrokken na toezegging
Motie expertise voor en van boeren geborgd samen met CU: aangenomen met 34 stemmen voor (CU, PvdA, GL, CDA, 50plus, D66, FNP, FvD en SP) en 7 tegen (VVD, PVV).
Motie paalrot regeling uitzoeken samen met 50plus en FNP: is ingetrokken na een toezegging van de gedeputeerde.
Motie Toekomstperspectief samen met PvdA: deze motie werd ingetrokken na een toezegging.
Uiteindelijk stemde GrienLinks vóór het voorstel van Gedeputeerde Staten. Alleen de PVV en FvD stemden tegen.
Lees hier de hele bijdrage van Jochem Knol in de eerste termijn.
Waar ging de discussie uiteindelijk over in de Staten?
De discussie ging met name over draagvlak in het gebied voor de maatregelen, verdienmodellen en zekerheden voor de boeren. En een voorstel voor een regeling om paalrotschade te vergoeden. Met veel moeite lukte het Jochem Knol en Hetty Janssen (PvdA-woordvoerder) de discussie over scherpere doelen voor het herstel van de bodem en maatregelen tot vernatting te laten gaan. Eventjes. De meeste partijen wilden geen scherpere doelen stellen voor vernatting. Ook verder kijken dan 2030 wilden de meeste partijen niet. Het CDA steunde uiteindelijk onze moties voor ‘maatregelen voor een balans tussen landbouw, natuur en milieu voor een gezonde bodem en watersysteem’ en de motie voor een ‘duurzaam watersysteem voor heel Fryslân’ wel.
Duurt te lang
Jochem Knol besloot zijn betoog met: “In het veenweidegebied in Friesland zijn keuzes noodzakelijk. Een begin van die ontwikkeling zien we, maar echte keuzes duren te lang. Gebiedsprocessen waarin draagkracht wordt gezocht zijn absoluut een noodzaak. En daarnaast is besturen een verantwoordelijkheid van de overheid. Je kunt niet eeuwig aan het veld blijven vragen, wat willen jullie, op een dag moet je besturen. Om de biodiversiteit te vergroten hebben we agrarische bedrijven nodig die op deze gronden bij hogere waterpeilen goed kunnen boeren. Dat vraagt wel een herstructurering van het gebied. Niet van de ene op de andere dag, maar we moeten niet blijven hangen in experimenten en plannen. We moeten duidelijkheid bieden. De kringlooplandbouw, die minister Schouten wil, en de grondgebonden en natuurinclusieve landbouw (met als goed voorbeeld de biologische landbouw) is juist in het veenweidegebied volgens ons de enige oplossing die toekomst heeft. Die de balans tussen landbouw, natuur en milieu herstelt. Door de huidige stikstofcrisis is dit herstel extra urgent, maar óók extra kansrijk. Kansrijk om integraal en met elkaar deze transitie mogelijk te maken.”
Hoe komt dat eigenlijk, die bodemdaling?
In het lage midden van Friesland, het veenweidegebied, verzakt de grond. Dit komt door de inklinking van het veen. Dat heeft voor een klein deel een natuurlijke oorzaak. De grootste oorzaak is echter de industrialisering van de landbouw sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw. De boeren vragen sinds die tijd om grondwaterpeilverlaging. Dit doen ze omdat het anders te nat is in het voorjaar als ze met de (steeds zwaardere) machines het land op willen. Dit is een voortdurend proces: de bodem daalt, het peil gaat omlaag, de bodem klinkt daardoor verder in, het peil moet nog verder omlaag, enzovoort.
Gevolgen van de voortdurende inklinking van het veen zijn verdroging van de natuur, afname van de biodiversiteit. Maar ook: minder weidevogels, bodemdaling, paalrot, verzakking van wegen en huizen en meer CO2 uitstoot.
Waarom is grondwater zo belangrijk?
Het grondwater heeft een belangrijke functie voor natuur en landbouw. Voldoende grondwater van voldoende kwaliteit is noodzakelijk voor de landbouwproductie en voor de instandhouding van grondwaterafhankelijke natuur. Tegelijkertijd is het grondwater in Fryslân de enige bron voor drinkwater. Deze verschillende functies en daarmee soms tegengestelde belangen vragen om een zorgvuldig grondwaterbeheer ter voorkoming van verdrogingsproblemen. Door middel van het instellen van het gewenst peilbeheer (vertaald in watergebiedsplannen), wordt per gebied de afweging gemaakt tussen de verschillende belangen en functies. (tekst van deze site )
De provincie moet met haar waterbeheer voldoen aan Europese normen voor drink- grond- en oppervlaktewater: de Kader Richtlijn Water (KRW). De doelen die in deze richtlijn staan zijn bindend en moeten voor 2027 gehaald worden. Nederland haalt niet alle doelen, lijkt het. Zie hier het advies van Brussel in 2019 voor extra maatregelen.