In het Statendebat op 27 mei 2020 werd het rapport van de Noordelijke Rekenkamer over de verdeling van lusten en lasten in de energietransitie besproken. In het kritische rapport stond een aantal conclusies en aanbevelingen voor Fryslân, die GrienLinks graag wilde overnemen. Eén van de conclusies was dat de provincie hoge klimaatambities heeft, maar dat het ruimtelijk beleid belemmerend is voor de energietransitie. GrienLinks fractievoorzitter Charda Kuipers in het debat: “Kort gezegd is de houding van de provincie ten opzichte windenergie dus niet langer verantwoord. Het doet geen recht aan de gelijke voet op basis waarvan het gesprek in de RES zou moeten plaatsvinden.”
Conclusies en aanbevelingen NRK
De Noordelijke Rekenkamer heeft in het rapport “Verdeling onder hoogspanning, een onderzoek naar de verdeling van kosten en baten rondom wind- en zonneparken in de provincie Fryslân” verslag gedaan van het onderzoek naar de verdeling van de lusten en lasten van de energietransitie en naar de vraag of deze verdeling rechtvaardig is. Daarbij richtte de NRK zich op energieopwekking in zonneparken en windparken. Het statenvoorstel stelde voor deze aanbevelingen over te nemen en te betrekken bij de uitvoering van de energietransitie.
GrienLinks voor landelijke regelgeving en waarborgfonds
Charda Kuipers: “Er staat een aantal belangrijke aanbevelingen in, die wij conform het statenvoorstel graag overnemen. De vele energiecorporaties die al actief zijn juichen wij toe. Directe (financiële) participatie bij de eigen energieopwekking genereert draagvlak en maakt de baten van transitie tastbaar.” Ze diende namens GrienLinks daarom een motie van het CDA mee in om te pleiten voor het landelijk vastleggen van goede regelgeving omtrent compensatie van en financiële participatie door omwonenden. Verder diende ze een motie van de ChristenUnie mee om een visie te ontwikkelen op welke manier duurzame energieproductie plaats kan vinden. En een motie van de SP om mogelijkheden te onderzoeken voor een provinciaal waarborgfonds waarin eigenaren/exploitanten een deel van de opbrengst kunnen storten om zo de kosten van het opruimen te dekken. Een amendement van de PvdA, gesteund door coalitiepartijen FNP, CDA en VVD, om alleen de eerste drie aanbevelingen over te nemen en dus de andere aanbevelingen niet op te volgen steunde GrienLinks juist niet.
Belemmerend ruimtelijk beleid
Tot slot ging Charda Kuipers in op de conclusie in het rapport dat het ruimtelijk beleid van de provincie belemmerend werkt. Zoals de grote drempels voor windenergie op land. Kuipers: “In Fryslân zien wij dat de politieke werkelijkheid op provinciaal niveau langzaam wordt ingehaald door zowel plaatselijke als landelijke (en mondiale) ontwikkelingen. Wij zien in dit rapport een bevestiging dat er een onhoudbare situatie aan het ontstaan is of al bestaat. Bij de Regionale energiestrategie – waarbij diverse politieke speelvelden met elkaar én de mienskip tot een gedragen plan moeten komen – zullen we daar een antwoord op moeten vinden dat recht doet aan de inwoners van Fryslân én de opgave waar wij met z’n allen voor staan.”
Uitslag stemming
De motie van het CDA, GrienLinks, FNP, PvdD en 50PLUS om aan te dringen op goede regelgeving voor compensatie en participatie werd bijna unaniem aangenomen. Alleen de PVV stemde tegen.
De motie van ChristenUnie voor een visie voor duurzame energieproductie (waarbij het niet duidelijk was of wel goed was doorgekomen dat GrienLinks die mee indiende) haalde het niet.
De motie van SP en GrienLinks voor een waarborgfonds werd ingetrokken nadat gedeputeerde Poepjes een toezegging deed dat ze met gemeenten zal bespreken hoe het opruimen wordt geregeld, zodat de burger daar niet de dupe van wordt.
Het amendement van de coalitie om alleen de eerste drie aanbevelingen op te volgen haalde het helaas wel. De gehele coalitie (PvdA, FNP, VVD en CDA) stemde voor, de hele oppositie (GrienLinks, CU, SP, D66, PvdD, PVV, FvD, 50PLUS) stemde tegen.
Achtergrondinformatie
De conclusies en aanbevelingen in het NRK-rapport “Verdeling onder hoogspanning, een onderzoek naar de verdeling van kosten en baten rondom wind- en zonneparken in de provincie Fryslân” zijn:
Conclusies
1. In Fryslân wordt veel wind- en zonne-energie gerealiseerd.
2. De provincie ziet de aanleg van een grootschalig wind- of zonnepark als een bijzondere ruimtelijke ontwikkeling waarvoor omwonenden bovenwettelijk moeten worden gecompenseerd en/of waarin omwonenden financieel moeten kunnen participeren. Een goede argumentatie hiervoor ontbreekt.
3. Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten vinden het belangrijk dat omwonenden van wind- en zonneparken worden gecompenseerd en kunnen meeprofiteren van het park. Dit is voor zonneparken vastgelegd in beleid, maar voor windmolens niet.
4. De provincie Fryslân heeft enerzijds hoge klimaatambities, maar anderzijds is het ruimtelijk beleid belemmerend voor de energietransitie.
5. De aanwijzing van de zoekgebieden voor windparken is een lang en kronkelig pad gebleken.
6. De zoekgebieden voor windenergie op land zijn nooit in een strategisch beleidskader vastgelegd.
7. Het ruimtelijk afwegingskader voor zonne-energie knelt
8. Initiatiefnemers van wind- en zonneparken hebben goede toegang tot het bevoegd gezag en daardoor veel mogelijkheden om hun belangen over te brengen.
9. Gedeputeerde Staten probeerden initiatiefnemers binnen de wettelijke ruimte te faciliteren met snelle procedures.
10. Omwonenden werden tijdig bij het proces betrokken en hadden invloed op de inrichting van de wind- en zonneparken.
11. Gedeputeerde en Provinciale Staten oefenden druk uit op initiatiefnemers van wind- en zonneparken opdat zij bovenwettelijke compensatie en financiële participatiemogelijkheden aan omwonenden zouden aanbieden.
12. Vanuit het omgevingsrecht heeft de provincie vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Als Gedeputeerde Staten druk uitoefenen op initiatiefnemers, lopen zij het risico dat zij hun (ruimtelijke) bevoegdheden oneigenlijk gebruiken.
13. Vanuit het omgevingsrecht heeft de provincie vrijwel geen bevoegdheden om compensatie en financiële participatie af te dwingen. Desalniettemin vloeit er hooguit zo’n twee procent van de totale inkomsten van een wind- of zonnepark naar omwonenden als bovenwettelijke compensatie. Het percentage financiële participatie ligt hoger, namelijk maximaal 11%. Bij een coöperatief project vloeit alle winst naar de lokale omgeving.
14. Gerealiseerde compensatie- en financiële participatiearrangementen verschillen sterk tussen de cases.
15. In Denemarken bestaan voor windparken op nationaal niveau specifieke wettelijke regelingen voor compensatie en financiële participatie.
Aanbevelingen
1. Als in de toekomst nieuwe zoekgebieden voor grootschalige windparken op land worden aangewezen, stel dan een strategisch beleidskader vast.
2. Wanneer in de toekomst nieuwe locaties worden aangewezen voor ontwikkeling van windparken, is het aan te raden hierbij in een vroeg stadium burgers en maatschappelijke organisaties te betrekken. Bedenk hierbij vooraf hoe wordt omgegaan met het advies dat uit het participatietraject komt. Maak hierover vooraf duidelijke afspraken.
3. Beargumenteer waarom het juist voor wind- en zonneparken belangrijk is dat omwonenden bovenwettelijk worden gecompenseerd en waarom er financiële participatiearrangementen worden aangeboden.
4. Ontwikkel een duidelijke visie op de manier waarop duurzame energie idealiter geproduceerd dient te worden.
5. Indien wordt gekozen voor een mengvorm van variant I en II (een marktpartij in combinatie met een lokaal initiatief) dan beveelt de Noordelijke Rekenkamer aan inwoners van geschikte gebieden te stimuleren zichzelf te organiseren (bijvoorbeeld in de vorm van een coöperatie) voordat de plannen voor een wind- of zonnepark concreet zijn. Deze omwonenden dienen vervolgens te worden aangemerkt als (mede) initiatiefnemer en zij dienen ook zo door het bevoegd gezag te worden behandeld.
6. Dring – bijvoorbeeld in IPO-verband – bij het Rijk aan op landelijke wetgeving waarin specifiek voor wind- en/of zonneparken bevoegdheden in het leven worden geroepen waarmee compensatie en financiële participatie kan worden afgedwongen.
7. Regel bovenwettelijke compensatie die niet ruimtelijk van aard is en financiële participatie op basis van vrijwilligheid met initiatiefnemers.
8. Overweeg om specifieke beleidskaders voor wind en zon vast te stellen die een richtbedrag bevatten voor bovenwettelijke compensatie (bijvoorbeeld een afdracht in een gebiedsfonds) om zo duidelijkheid te verschaffen aan initiatiefnemers, omwonenden en andere partijen bij grootschalige wind- of zonneparken.