Het langverwachte plan voor het oplossen van de bodemdaling en verdroging in de veenweiden (het putje van Fryslân) is bekend. Jochem Knol: “Dit is een goed begin, maar het is maar een heel klein stukje van het veenweidegebied dat daadwerkelijk aangepakt wordt. Inzetten op peilverhoging en extensivering van de landbouw is van belang voor het hele gebied en is een enorme opgave. Maar we mogen niet blind zijn voor de schade die nog langer uitstel veroorzaakt. De lage waterpeilen als sluipmoordenaar van de Veenweiden zijn werk laten doen is onaanvaardbaar.” (foto: Klimaatmars 2019)
Het artikel met de uitgebreide reactie:
Lage waterpeilen als sluipmoordenaar voor de veenweiden
De veenweiden maken een belangrijk deel uit van het unieke Fryske landschap. Om landbouw mogelijk te maken zijn deze gebieden begreppeld en zijn sloten gegraven. Eeuwenlang werden de waterpeilen zo hoog mogelijk gehouden, waardoor het gebied heel langzaam zakte. Na de Tweede Wereldoorlog werden grootschalige ruilverkavelingen uitgevoerd en waterpeilen verlaagd om intensieve landbouw mogelijk te maken. Als gevolg daarvan zakte het veen veel sneller, waarbij enorme hoeveelheden CO2 vrijkomen. Natuurgebieden komen hoger te liggen en verdrogen. Om die peilen laag te houden moet het steeds hoger worden opgepompt, wat steeds meer moeite en geld kost. Maar ook zout zeewater vanuit de Waddenzee kwelt langzaam maar zeker op en funderingen van huizen vallen droog, waardoor scheuren in woningen ontstaan en bewoners zwaar gedupeerd raken.
Het kan zo niet langer
Dat het zo niet langer kan is al jaren duidelijk: peilverlaging is als een sluipmoordenaar en laat het unieke veenweidegebied letterlijk verdwijnen. De veehouderijbedrijven moeten anders gaan boeren en hebben veranderingen jarenlang tegengehouden. In 2018 presenteerden 50plus, ChristenUnie, D66, GrienLinks, PvdA en PvdD een initiatiefvoorstel voor het behoud van het veenweidegebied. Belangrijk in het plan is de peilen in het gebied weer te verhogen om de afbraak van het veen vergaand te vertragen en de biodiversiteit in het gebied te herstellen. Samen met de boeren zoeken naar een meer op het gebied afgestemde bedrijfsvoering. Het plan haalde het niet maar wel werden de voorstellen doorgerekend in een zogenaamde maatschappelijke kosten-batenanalyse. Daaruit blijkt dat de plannen uit het initiatiefvoorstel het beste scoren.
Een eerste stap
De door Gedeputeerde Staten gepresenteerde veenweidevisie is een eerste stap. In een paar gebieden wordt gekozen om samen met belanghebbenden maatregelen te treffen. Dat is winst, maar nog onvoldoende. Er zijn meer gebieden waar niks gebeurt dan gebieden waar maatregelen worden voorgesteld.
Concrete doelen voor het hele gebied nodig
Om bodemdaling in het veenweidegebied echt aan te pakken moet wettelijk worden vastgelegd dat die daling binnen tien jaar met de helft is afgenomen. Halen provincies die doelstelling niet, dan moet de minister ingrijpen. Dat adviseert de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) in het advies ‘Stop bodemdaling’. De veenpakken zijn al dun geworden en nog langer wachten levert enorme schade op aan biodiversiteit en woningen en zal leiden tot nog hogere waterschapslasten voor bedrijven. Peilverhogingen en extensivering van de landbouw vergen aanpassingen van bedrijven en die overgang kost veel geld. Dat beseffen we, maar we mogen niet blind zijn voor de schade die uitstel veroorzaakt. Daarop durven inzetten is een enorme opgave, maar de sluipmoordenaar zijn werk laten doen is onaanvaardbaar.
Jochem Knol, Statenlid GrienLinks