Provincie wil niet stoppen met jacht op haas en konijn

De provincie is niet van plan om vooruitlopend op een landelijk verbod te stoppen met de jacht op hazen en konijnen. Dat antwoordde gedeputeerde Klaas Fokkinga op vragen van Statenfracties van SP, GrienLinks en Partij voor de Dieren tijdens de Statenvergadering op 25 november 2020. De fracties vroegen om de stop omdat begin november haas en konijn zijn toegevoegd aan de rode lijst voor bedreigde zoogdieren. Naar aanleiding daarvan heeft een meerderheid van de Tweede Kamer de Minister van LNV opgeroepen het schieten van haas en konijn te verbieden.

Lees hier de antwoorden van het college (maart 2021)

Een verbod op de jacht is weliswaar een bevoegdheid van het ministerie, maar het faunabeheerplan, dat de invulling van het jachtbeheer bepaalt, is een verantwoordelijkheid van de provincie. De drie partijen riepen het college van Gedeputeerde Staten (GS) dan ook op om met de Fauna Beheereenheid (FBE) in overleg te treden om, vooruitlopende op een landelijk verbod, in Fryslân nu al te stoppen met de jacht op haas en konijn. Verder verzochten ze het College van GS om ook bij de minister aan te dringen op een landelijk verbod van de jacht op haas en konijn.
Het college beantwoordde alle vragen afwijzend. Gedeputeerde Fokkinga gaf herhaaldelijk aan dat de verantwoordelijkheid voor een verbod bij de minister van LNV ligt, ook nadat hij er door de partijen nogmaals op werd gewezen dat de provincie ook een eigen verantwoordelijkheid heeft.

GrienLinks, PvdD en SP vinden de reactie van het college onbegrijpelijk. Jochem Knol (GrienLinks) verwoordde de frustratie van de drie partijen met de volgende woorden: “We vinden het stuitend dat de provincie haar verantwoordelijkheid niet neemt en zich verschuilt achter het rijk. Blijkbaar gaat het plezier om hazen en konijnen af te schieten voor het in stand houden van de soort.” Menno Brouwer (Partij voor de Dieren) vult aan: “Er is ook helemaal geen noodzaak om te jagen op haas en konijn, ze richten geen schade aan.”
Tenslotte stelt Hanneke Goede (SP): “We voelen ons niet serieus genomen door de Gedeputeerde. Hij maakt zich er te gemakkelijk van af door alles bij het rijk neer te leggen. We zullen ons beraden op mogelijke volgende stappen die we kunnen nemen. Ik denk bijvoorbeeld aan een motie bij de volgende Statenvergadering.”