“Waarom staan we hier nu eigenlijk?” vroeg Charda Kuipers tijdens het spoeddebat op 24 maart 2021. FvD, PVV en de CU vroegen om het spoeddebat, omdat zij vinden dat er een vertrouwensbreuk tussen boeren en het college is. En dan met name over de communicatie tussen college en landbouwpartijen over het opnemen van de zorgplicht voor weidevogels in de omgevingsverordening. Kuipers: “Het lijkt er meer op dat er een vertrouwensbreuk is tussen de verschillende landbouworganisaties..”
Waarom dit spoeddebat en waarom vindt GrienLinks dat overbodig?
Kuipers: “De concept omgevingsverordening is op 1 maart ter inzage gelegd: de eerste stap in het democratisch proces van besluitvorming. Een aantal boeren zijn geschrokken en zijn op 10 maart naar het provinciehuis getogen met ‘bombarie’. Een paar staan er vandaag weer. GS heeft op 10 maart ter plekke ingestemd om extra overleg te starten bovenop de reeds lopende processen. Demonstratie is een groot recht, en we begrijpen ook dat emotie hoog op kan lopen. Wij lezen ook de krant en zien dat er ondanks intimiderende en denigrerende actie van individuen, door het college is aangeboden om het gesprek te starten of hervatten. Dat juichen wij toe, want de enige weg naar boven is samen.
Daarbij is er in het hele proces rond de verordening alle ruimte voor inbreng en het meenemen van ALLE meningen over de verordening en dus ook over de zorgplicht. Het is goed dat het college na gedegen onderzoek, zoals de evaluatie van het weidevogelbeleid 2014-2020, de handschoen oppakt en ook agrariërs wijst op hun verantwoordelijkheid voor weidevogels. Daarover, blijkt uit de stukken , wordt al jaren overlegd en dat er iets moet gebeuren lijkt onontkoombaar.” Lees hier de hele spreektekst van de eerste termijn.
Zorgplicht
De weidevogels sterven langzaam uit. Ze zijn dan ook een beschermde soort. Nodig zijn: hogere waterpeilen, minder gif en meststoffen en zwaar agrarisch beheer voor een goede leefomgeving, een goede biotoop. Maar als er te vroeg gemaaid wordt, is alle moeite voor niets. Legsel en kuikens verdienen bescherming en alle ondernemers in Nederland hebben zich daarom te houden aan de ‘zorgplicht‘ uit de Flora- en Faunawet (EU) die in NL uitgewerkt is in de Wet Natuurbescherming. Dat doen aannemers (en het waterschap en beheerorganisaties) bij hun werkzaamheden en overheden bij het onderhoud aan het groen.
Geen baas meer op eigen erf?
De provincie heeft al in 2013 met het LTO en de boerenkollektiven (KBF) afgesproken dat de boeren gedragsregels zouden opstellen voor deze zorgplicht. Dat is tot op heden niet gebeurd. Zo blijkt uit de eindevaluatie weidevogelbeleid 2014-2020 (p.35). Vervolgens heeft het college de zorgplicht in de nieuwe omgevingsverordening opgenomen. De pijn bij de boeren zat nu – vandaar de demonstratie voor de deur van het provinciehuis op 10 maart – in het feit dat ze geen ‘baas meer zijn op eigen erf’. Dit omdat een boer zijn land moet laten inspecteren door een vogelwachter vóórdat hij/zij gaat maaien. De boeren vinden dit onwerkbaar. In de verordening staat echter óók een clausule, dat, als een boer de gedragsregels onderschrijft, de boer niet elke keer voor hij gaat maaien een vogelwachter zijn land hoeft te laten inspecteren. Zie artikel 5.31 in de ontwerpomgevingsverordening.
Charda Kuipers: “In feite zorgt de provincie door deze clausule in de verordening er dus juist voor dat de boer niet elke keer ontheffing hoeft aan te vragen als hij/zij iets op zijn land wil doen. Een handreiking dus, in plaats van een beperking.”
Excuses
Gedeputeerde Hoogland maakt tijdens de Statenvergadering excuses voor het feit dat de boeren zich niet goed gehoord voelen. “Het spijt mij dat de communicatie niet goed verlopen is. We staan naast de boeren. Ik wil ook met iedereen in gesprek. Maar ik vind dat we het gesprek wel met respect voor elkaar moeten voeren.”
Vertegenwoordiging van landbouw in adviescommissie
FvD diende een motie in voor het toevoegen van de FDF (Farmers Defence Force), Dutch Dairymen Board, NMV (Nederlandse MelkVeehoudersbond) en Agractie aan de PCLG (een adviescommissie van GS van natuur- en landbouworganisaties). Deze organisaties voelen zich niet vertegenwoordigd door het LTO (dat met 2 zetels in het PCLG zit). Gedeputeerde Hoogland zegde toe met de natuur- en landbouworganisaties om de tafel te gaan. Hij benadrukte dat de PCLG is ingericht op een gelijkwaardige manier. Hij zei: “Dit zullen we nóóit opgeven. We gaan kijken hoe we de vertegenwoordiging gaan oplossen. Maar wel, en dat benadruk ik nog een keer, het moet wel op een gelijkwaardige manier. We kunnen dus niet hele partijen, of álle partijen er in opnemen.” Albert van Dijk van de FvD wilde een toezegging van de gedeputeerde dat er twee zetels in de PCLG bijkomen (een voor de landbouw en een voor de natuur). Douwe Hoogland: “We leggen deze vraag voor aan de PCLG. Dus dát is de toezegging.” Vervolgens wilde Wiebo de Vries een brief van de gedeputeerde binnen een maand met verslag van de PCLG en hoe het verantwoord ingevuld wordt. Ook dat zegde de gedeputeerde toe en daarop trok FvD de motie in.
Charda Kuipers merkte tijdens het debat op dat het debat uiteindelijk niet over een vertrouwensbreuk tussen college en boeren ging, maar over de vertrouwensbreuk tussen de landbouworganisaties zelf.