Bij de Statenvergadering op 27 september 2023 werd door het CDA een motie ingediend om geen zonneparken toe te staan op landbouwgrond. In eerste instantie werden álle initiatieven tegengehouden. Na brieven van een aantal energiecoöperaties en een brief van de Verenigde Energie Alliantie en na inbreng van o.a. GrienLinks en PvdA werd de motie aangepast. Kleinschalige lokale initiatieven die ecologisch goed ingepast worden, mogen nu wel zonnepanelen op landbouwgrond zetten. Uiteindelijk stemde de GrienLinks fractie ook voor de motie.
Charda Kuipers: “We bungelen als Fryslân onderaan het lijstje wat betreft de doelen voor duurzame energie (de RES). Dus we hebben wel een opdracht. Maar natuurlijk moet je voorwaarden stellen aan het plaatsen van zonnepanelen. Het kan niet zomaar overal. Het rücksichtlos op álle landbouwgrond verbieden is echter te grof. Er zijn diverse lokale initiatieven die al in vergevorderd stadium zijn die je hiermee raakt. Dit zijn – ook door de omgeving en de boeren zelf – zeer gewenste initiatieven. Kortom, dit vraagt een zorgvuldig beleid. Wij vinden ook dat er voorzichtig om moet worden gegaan met grootschalige zonneparken op landbouwgrond. Deze grond hebben we ook nodig voor andere opgaven, zoals de extensivering van de landbouw, woningbouw en natuur. Plus: zonnepanelen kunnen heel goed op daken en industrieterreinen, langs wegen en op overhoeken. Maar we zijn dus wel voor het heel moeilijk maken van grootschalige commerciële zonneparken op landbouwgrond. We zijn blij dat het CDA de motie wilde aanpassen met de uitzondering voor de lokale energiecoöperaties en stemmen daarom voor deze motie.”
Ook de gedeputeerde (Sijbe Knol van de FNP) vond de motie wat te stringent en pleitte voor wat tijd om met iedereen om de tafel te gaan. “Dat past ook in wat we in het bestuursakkoord hebben afgesproken”, aldus Knol.
De motie werd uiteindelijk aangenomen met 39 stemmen voor en 3 stemmen tegen (SP en PVV).