Gedeputeerde Staten (GS) hebben burgers en Provinciale Staten (PS) niet of onvolledig geïnformeerd over de afwegingen van GS rond de milieuvergunningverlening aan de ReststoffenEnergieCentrale (REC) in Harlingen. Maar óók hebben GS niet, onvolledige, of zelfs misleidende informatie aan de Raad van State en het ministerie van Economische Zaken verstrekt over zaken rond de REC. Dit leidt de Statenfractie van GrienLinks af uit het maandag 16 december 2013 uitgekomen rapport van de Noordelijke Rekenkamer over de verstrekking van de milieuvergunning aan de REC.
Ook blijkt uit het rapport onomwonden dat GS de milieuvergunning op verschillende momenten had kunnen weigeren. Daarnaast stellen de onderzoekers dat GS geen gelijkwaardige afweging van belangen hebben gemaakt tijdens de vergunningsverleningprocedure. In verhouding heeft de juridische kant van de zaak (o.a. de mogelijkheid van claims van Omrin) veel zwaarder gewogen dan argumenten op het gebied van Natuur en Ruimtelijke Ordening. GS besloot daarnaast ook nog dat Omrin geen Natuurbeschermingswetvergunning hoefde te hebben, en dus ook geen alternatieve locaties voor de REC hoefde te beoordelen.
Lees hier het hele rapport van de Noordelijke Rekenkamer:
NRK-20131216-REC
Het rapport heeft als ondertitel: ‘As ’t net kin sa’t it moat, dan moat it mar sa’t it kin.’
Retze van der Honing: “Dit is volstrekt ongehoord. We hebben vanaf 2006 als fractie – samen met de burgers – bovenop dit dossier gezeten en op alle mogelijke manieren geprobeerd aan informatie te komen. We hebben op al deze punten die de Rekenkamer bekritiseert, vragen gesteld, een expertmeeting georganiseerd, interpellaties gehouden, zelfs een motie van wantrouwen ingediend. Maar GS zijn zeer ‘weigerachtig’ geweest ons en de burgers van informatie te voorzien.
Verder lezen