GrienLinks: “Hogedrukstoomleiding tussen REC en zoutfabriek hoort in de milieuvergunning”
LEEUWARDEN / HARLINGEN – De hogedrukstoomleiding tussen afvaloven REC van Omrin in Harlingen en zoutfabriek Frisia heeft een milieuvergunning nodig. Dat leidt de statenfractie van GrienLinks af uit de Europese richtlijn voor druksystemen en jurisprudentie van de Raad van State.
In de Europese richtlijn (1) staat dat leidingen ‘buiten het hek’ niet onder deze richtlijn vallen. Dat betekent dat de ter plekke geldende regelgeving geldt, in dit geval waarschijnlijk de Wet Milieubeheer, waarbij de provincie bevoegd gezag is. In een uitspraak van de Raad van State (2) over leidingen van een installatie ‘buiten het hek’ , staat, dat ook leidingen die duidelijk in verbinding staan met ‘de inrichting’ (in dit geval de REC), in één milieuvergunning met ‘de inrichting’ terug te vinden moeten zijn.
GrienLinks – fractievoorzitter Irona Groeneveld :”Onze conclusie is dan ook dat de hogedrukstoomleidingen buiten het hek van de REC óók een milieuvergunning nodig hebben, of zelfs bij de milieuvergunning horen die al afgegeven is aan Omrin. We hebben GS nu om duidelijkheid hierover gevraagd. Het blijft een typische zaak, dat hogedrukstoomleidingen die duidelijk een onderdeel van de REC zijn, níet bij het bedrijf horen, níet onder de milieuvergunning vallen, en níet in het veiligheidsbeheersplan lijken te zitten. GS hebben dinsdagochtend wél het veiligheidsbeheersplan vastgesteld. Daar lijken die leidingen buiten het hek nu niet bij te horen. Wij vragen ons af wie er eigenlijk verantwoordelijk is voor die leidingen.”
Schriftelijke vragen GL over milieuvergunning hogedrukstoomleiding REC – 30 maart 2011
(1) Raad van State, zaaknummer; 200204674/2 (betreffende werkplatform Singelgracht, Noord/Zuidlijn)
Datum uitspraak: 20 augustus 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. de stichting “Stichting Behou Gerard Dou” en anderen, allen gevestigd respectievelijk wonend te Amsterdam,
2. de vereniging “Woonvereniging Ahadeb”, gevestigd te Amsterdam,
3. [appellanten sub 3], wonend te [woonplaats],
appellanten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
verweerder.
“De Afdeling is van oordeel dat er technische, organisatorische en functionele bindingen zijn tussen het werkplatform en het pijpleidingenstelsel en concludeert dat het werkplatform en het pijpleidingenstelsel tezamen één inrichting in de zin van artikel 1.1, eerste en vierde lid, van de Wet milieubeheer vormen, zodat ten onrechte vergunning is verleend voor slechts een deel van de vergunning.”
(2) Tekst uit ‘inleiding Richtlijn druksystemen (97/23/EG): http://www.euronorm.net/content/template2.php?itemID=773
“Niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen:
Transportleidingen met een pijp of een geheel van pijpen voor het vervoer van stoffen van of naar een installatie (te land of ter zee), vanaf en met inbegrip van de laatste afsluiter binnen de grenzen van de installatie, inclusief alle bijbehorende apparatuur die speciaal voor de transportleiding is ontworpen. Standaarddrukapparatuur zoals in reduceerstations en compressorstations kan worden aangetroffen, valt niet onder deze uitsluiting; ”
Volledige tekst richtlijn 97/23/EG betreffende drukapparatuur: Zie artikel 3.