Irona Groeneveld heeft op vrijdag 28 juni 2013 schriftelijke vragen (zie: Schriftelijke vragen GrienLinks 28 juni 2013 Zoutwinning Maatschappelijke Plus Gebiedsontwikkeling Harlingen Franeker (2) docx) gesteld aan het college van Gedeputeerde Staten over de 2 miljoen euro die de zoutfabriek Frisia bijdraagt aan zogenaamde ‘Maatschappelijke Plus ‘ op de gebiedsontwikkeling in Harlingen en Franekeradeel. De fabriek vraagt als tegenprestatie dat de overheden (de provincie, Harlingen en Franeker) ‘er alles aan zullen doen zoutwinning onder het Wad mogelijk te maken’. Provinciale Staten zijn al in mei 2012 akkoord gegaan met de gebiedsontwikkeling. Door antwoorden van B&W in Harlingen op vragen uit de raad in juni 2013 hierover rezen er vragen bij de Statenfractie. Irona Groeneveld: “Wat vraagt Frisia eigenlijk precies van de overheden? Betekent dit dat er op geen enkele manier meer schadevergoeding (door Frisia) mogelijk zou zijn bij bodemdaling door de zoutwinning? Daar willen we wel graag helderheid over. ”
Irona Groeneveld op Omrop Fryslân
Op 23 mei 2012 hebben de Staten ingestemd met het collegevoorstel ‘Gebiedsontwikkeling CA-N381-HaFra’ Zie hier: 04B-a-ps-stik-gebietsuntwikkeling CA-N381-HaFra.Daar zat ook een brief van GS bij over het voorstel van Frisia. Zie hier de brief van GS:08 1 DS – brief Ontwikkelingen toekomstige zoutwinning Frisia Zout En zie hier de brief van Frisia Zout die de provincie zou moeten ondertekenen: 04B-e brief Frisia Zout 31-10-2011. Deze brieven gaan over de 2 miljoen euro van Frisia voor de Maatschappelijke Plus in de gebiedsontwikkeling in ruil voor medewerking van de overheden aan het winnen van zout in Barradeel II en Havenmond (onder de Waddenzee). In de brief van Frisia Zout staat de tekst: “Frisia kan Oost opgeven als ook de lokale overheden zich inspannen om verlenging van het winningsplan Barradeel II en het project Havenmond te doen slagen. Frisia vraagt u in dat kader er alles aan zult doen om deze transitie mogelijk te maken.”
Het gebiedsplan Harlingen/Franeker en de hierboven genoemde brief van Frisia maken deel uit van de op 26 juni 2013 in de raad van Harlingen behandelde perspectiefnota. Vragen uit de raad en antwoorden hierop van het college van B&W van Harlingen bij de Perspectiefnota en dan met name vraag 9 (zie: Technische vragen Perspectiefnota Harlingen – juni 2013) zijn voor de Statenfractie aanleiding voor het stellen van een aantal vragen.
Vragen:
1. Zoals gemeld, maakte het gebiedsplan Harlingen Franeker onderdeel uit van de op 26 juni 2013 in de raad van Harlingen behandelde Perspectiefnota Harlingen. In de technische vragen van raadsleden aan het college in Harlingen (zie bijlage) over deze Perspectiefnota wordt gevraagd naar de betekenis van deze hierboven geciteerde tekst in de brief. Het college van Harlingen antwoordt: “Wanneer het gebiedsplan inclusief de door Frisia en Vermillion toegezegde financiering wordt vastgesteld in de raad zal tevens worden gevraagd om middels de in voorbereiding zijnde overeenkomsten finale kwijting te verlenen aan de delfstofwinners tav de gevolgen van delfstofwinning in het betreffende gebied. Dit is een harde eis van beide delfstofwinners om überhaupt tot ondertekening van de overeenkomsten te komen. Geen kwijting, geen overeenkomst.” Bent u bekend met deze tekst van B&W van Harlingen?
2. Heeft u de brief op dezelfde manier begrepen? Zo nee, hoe dan wel? En zo ja, waarom heeft u dat niet aan PS zo ook uitgelegd?
3. Wat vraagt Frisia de overheden precies om te doen?
4. Bent u het met ons eens, dat het er op lijkt dat uw uitleg van de brief (in het Statenvoorstel van mei 2012) een andere is dan die van het college van Harlingen? Kunt u uw antwoord toelichten?
5. Klopt het dat de ondertekening van de brief van Frisia Zout nog moet gebeuren door de provincie (en de gemeente Harlingen en Franeker)?
6. Aan het eind van de brief vraagt Frisia de brief ‘ten bewijze van uw instemming’ voor akkoord te tekenen.
a. Wat zijn de juridische gevolgen voor de provincie van dit voor ‘bewijze van onze instemming’ tekenen?
b. Is het juridisch hard te maken door Frisia dat de overheden dan inderdaad geen schadevergoeding meer kunnen eisen van het bedrijf bij mogelijke schadelijke gevolgen van de zoutwinning?
c. Indien dit zo is, hoe worden dan eventuele schadelijke gevolgen van zoutwinning in het gebied gecompenseerd?
7. Is er bij de ondertekening van de brief ook nog sprake van andere documenten/overeenkomsten die getekend gaan worden? Zo ja, wat houden deze dan in?
8. Wat is uw oordeel over het ruilen van geld (2 miljoen euro) tegen het ‘kwijting verlenen’ voor de gevolgen van de delfstoffenwinning in het gebied?