
Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Sinds die datum zijn alle regels die gelden voor de fysieke leefomgeving opgenomen in de Omgevingsverordening. De Omgevingsverordening wordt nu op een aantal onderdelen aangepast en geactualiseerd. Daarvoor is nu een wijzigingsverordening opgesteld. Zo’n wijziging kost veel tijd en er moet een zorgvuldig proces worden gevolgd. Het ontwerp van deze wijzigingsverordening heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode konden zienswijzen naar voren worden gebracht. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt, er zijn door 77 personen, bedrijven en organisaties 54 zienswijzen ingediend. Al deze zienswijzen zijn verwerkt in een reactienota en waar nodig zijn de voorstellen naar aanleiding van de ingediende zienswijzen aangepast.
Net zoals vele andere partijen en het college van Gedeputeerde Staten, beschouwt de fractie van GrienLinks deze wijzigingen als een technische aanpassing en kan het stuk wat ons betreft door als zijnde een hamerstuk. Echter tijdens de Provinciale Staten vergadering bleek dit niet voor alle partijen te gelden. Voordat het debat van start ging had Charda een belangrijke disclaimer voor de Provinciale Staten:
“ondanks het zeer zorgvuldige proces dat is gevolgd, worden er toch nog amendementen ingediend, welke zouden leiden tot beleidswijzigingen waarvan we de gevolgen niet overzien. Dit moeten we niet willen!”
Amendement Geen grond ongelijke behandeling
De BBB en het CDA maken namelijk bezwaar dat er onderscheid wordt gemaakt tussen biologische bedrijven en gangbare bedrijven, en willen dit met behulp van het amendement (Geen grond voor ongelijke behandeling) gelijktrekken.
In de omgevingsverordening Fryslân 2022 wordt een differentiatie gemaakt tussen grondgebonden en niet grondgebonden veehouderij. De mogelijkheden voor niet grondgebonden veehouderijen om zich nieuw te vestigen in Fryslân zijn in de verordening beperkt. Het voorstel in deze wijzigingsverordening is om niet grondgebonden biologische veehouderijen uit te sluiten van de definitie van niet grondgebonden veehouderijen. Hiermee zou het voor niet grond gebonden biologische veehouderijen wel mogelijk worden zich te vestigen in Fryslân. Voor gangbare bedrijven blijven de beperkingen bestaan. Doel van de initiatiefnemers van dit amendement is om de voorgestelde wijziging niet door te voeren en daarmee de regels voor gangbare en biologische bedrijven gelijk te houden.
GrienLinks en PvdA hebben grote vraagtekens bij dit amendement, waaronder welke gevolgen dit heeft en dan met name voor de huidige stikstofcrisis en PAS-melders. En wordt er nu wat beperkt of toegevoegd?
Gedeputeerde Knol geeft aan dat de inbreng mevrouw Kuipers van GrienLinks meer dan ‘raak’ is, en dat het qua volgordelijkheid niet juist is om beleidswijzigingen aan te brengen, welke niet ter inzage zijn gelegd.
Gedeputeerde Folkerts reageert inhoudelijk op het amendement en geeft aan dat de verruiming van biologische boeren nu niet wordt doorgevoerd. Het amendement wordt beoordeeld als oordeel staten.
Stemming: 25 voor en 15 tegen (GL, PvdA, PvdD, SP, D66, CU, D66 en FNP)
Amendement Uitbreiding kleine kampeerplaatsen
Bij de vaststelling van de eerste Omgevingsverordening op 21 september 2022 werd een uitbreiding van 25 naar 35 kampeerplaatsen opgenomen. In deze wijzigingsverordening is geen voorstel opgenomen om deze aantallen aan te passen. Echter de fractie van de BBB heeft getracht om een amendement in te dienen waarbij een uitbreiding van maximaal 45 kampeerplaatsen. Charda is namens GrienLinks benieuwd of de fractie überhaupt onderzoek heeft gedaan wat de neveneffecten zijn voor de kampeer- en landbouwsector en de omwonenden. “Deze beleidswijziging kan immers weleens grote gevolgen hebben, overziet de BBB deze wel? En waar kunnen we deze neveneffecten van uw voorstel teruglezen?”, aldus Charda. Ook CU, VVD, SP en PvdA waren kritisch over deze gang van zaken. Gelukkig kwam tijdens het debat de fractie van de BBB ook tot inzicht dat dit niet het juiste moment is om zo’n verstrekkend amendement in te dienen.
Gedeputeerde Douwstra geeft aan dat hij zijn twijfels heeft als je nu iets wijzigt aan hetgeen wordt voorgesteld of dit wel zorgvuldig is. Er ligt aan deze voorliggende wijzigingsverordening een zeer zorgvuldig proces ten grondslag. Daarnaast is onlangs in februari 2025 nog een ‘uitvraag’ gegaan naar gemeenten en sectoren, en er waren geen aanpassingen gewenst. Gedeputeerde Douwstra opperde dat het vanuit het college raadzaam is dat het proces voorafgaand een wijziging van de omgevingsverordening nog eens wordt toegelicht aan de fracties van Provinciale Staten.
Amendement: niet ingediend
Motie Weidevolgels op landbouwgrond
In de motie: Weidevogels op landbouwgrond tracht de BBB de commotie die tijdens de steatekommisje is ontstaan rondom het ‘kaartje’ (Werkingsgebied DSO) van de weidevogelkerngebieden en weidevogelparels in te beperken. Tijdens deze steatekommisje werd door de gedeputeerde De Vries bevestigd dat er geen nieuwe beperkingen voor agrarisch gebruik, inclusief schadebestrijding en faunabeheer, met zich mee brengt. Bovendien wil de BBB samen met landbouwpartijen, agrarische collectieven en BFVW onderzoeken of een wijziging van provinciaal natuurgebied naar provinciaal landschap meer draagvlak geeft. En mocht dit zo zijn, dan kan deze wijziging in de volgende wijzigingsverordening mee worden genomen.
In het debat gaf Charda tezamen met de PvdA, SP en FNP aan dat tijdens de steatekommisje de gedeputeerde De Vries meerdere malen bevestigde dat dit kaartje nieuwe (juridische) beperkingen heeft. Door deze motie nu in te dienen, zou er juist meer onrust komen, én dat is juist wat we niet willen, toch? Gedeputeerde De Vries verwijst in zijn bijdrage naar hetgeen hij heeft aangegeven in de steatekommisje en dat het kaartje geen wijziging is in het beleid. Het wijzigen van provinciaal natuurgebied naar provinciaal landschap is slechts het wijzigen van een term, en de juridische omschrijving blijft hetzelfde. Oordeel is aan de Staten.
Stemming: 30 voor en 10 tegen (GrienLinks, SP, PvdD, D66, CU en FNP)
Motie computer says no
De laatste motie is van de PvdD (computer says no), waarin wordt verzocht om in plaats van te werken met quickscans te kiezen voor het instrument passende beoordeling en dit vast te leggen in beleidsregels of een aanvulling op de omgevingsverordening. Quick scans zouden namelijk een beperkte ecologische onderbouwing bevatten en risico’s op onder rapportering van effecten met zich mee brengen. De gedeputeerde Douwstra is kort van en stof en ontraadt deze motie. Quick scan en passende beoordeling worden beide al toegepast.
Motie wordt ingetrokken.
Het finale besluit over de tweede wijziging in de omgevingsverordening: 36 voor en 4 tegen (SP, PvdD en PVV)